

Hoe ga jij de Nederlandse taal begrijpen en spreken?
​
Mijn idee is:
luister, zing, loop, zeg na, en tik mee, herhaal het alsof het muziek is!
Welkom
Ik ben Diana Aeoliah Mol. En: Wie ben jij?
I always wanted to do something with music. Using music because it has so much to offer. I worked as a music therapist for several years. I also started choral projects to sing with people. So important! To sing... I founded Renaissance Choir Tourdion (1996 Delft) and was its conductor for 12 years. Over time, my work took a turn and I started working as an NT2 teacher, among others at ROC Mondriaan (1995). I provided pronunciation guidance for Chinese, Thai, Vietnamese, Spanish students. And I kept experimenting with language and music: 'Dutch with music in the lap' with parents and children from the Arab and Turkish and Spanish and Eastern European world, in order to learn in a pleasant way. In addition, I became conductor of the Franciscan children's choir of the Raamstraatkerk, and wrote the children's musical De Torteltuin for them. I have been conductor of the Sufi Choir The Hague for 12 years now and I also wrote a few choral pieces... I look for spiritual connection from music. And in my work as an NT2 teacher I make connections between music, language and memory

docent NT2,
Diana Mol,
Diana Mol,
docent NT2,
Ik wilde altijd iets met muziek doen. Muziek gebruiken omdat het zoveel te bieden heeft. Ik werkte een aantal jaren als muziektherapeut. Ook startte ik koorprojecten om met mensen te zingen. Zo belangrijk! Zingen...
Ik richtte Renaissancekoor Tourdion op (1996 Delft) en was daar 12 jaar dirigent. Na verloop van tijd nam mijn werk een wending en ging ik als docent NT2 werken, o.a. bij ROC Mondriaan (1995) .
Ik gaf uitspraakbegeleiding voor Chinese, Thaise, Vietnamese, Spaanse cursisten. En ik bleef experimenteren met taal en muziek: 'Nederlands met muziek-op-schoot' met ouders en kinderen uit de Arabische en Turkse en Spaanse en Oost Europese wereld, om zo op een fijne manier te leren. Daarnaast werd ik dirigente bij het Fransciscaanse kinderkoor van de Raamstraatkerk, en schreef voor hen de kindermusical De Torteltuin. Ik ben nu 12 jaar dirigent van het Soefikoor Den Haag en ik schreef ook enkele koorstukken... Ik zoek spirituele verbinding vanuit de muziek. En in mijn werk als NT2 docent leg ik verbinding tussen muziek, taal, en onthouden.
​
Ik was docent bij ROC Mondriaan Educatie, de Taalplusschool in Den Haag vanaf 1997.
Gaf taallessen daar vanaf 2001
Ik ben nu actief voor het Cosmicus college, en ben adviseur bij de Stichting Sounds for freedom.
Daarnaast ben ik koordirigent en geef ik een stemvormingscursus bij het Soeficentrum in Den Haag.
Kijk hiervoor op pagina ..
​
Dat heeft niets met opleidingsniveau te maken, wel met luistertraining. Daarom zijn musici vaak goed in taal.
Dus laten we ontdekken wat we kunnen verbeteren. Ontdek klank als bron van inspiratie!
​
Diana Mol
choir director,
Sing sing sing!
"Zing, vecht, huil, bid, lach, werk, en bewonder!"
Introduction
Would you like to learn Dutch by singing?
You will learn the language faster!
And when you know how to listen,
you will transfer it to fluent speach.
Learn how to sing, make fun and understand Dutch.
Great! Meet me soon!
Diana
When you get caught up in the flow of singing in a new language, you are relaxed. You don't feel any stress, because you play (with language). In singing there is a lot of repetition, no judgment or 'should' You play with sounds, song, words, phrases.
You try to express yourself in the new language. This will help to learn to speak and listen fluently. And then suddenly,... there's the miracle. The next morning you hear the music in you. It sings in you!
As a Dutch teacher and choral conductor I use singing in the language lessons as an instrument. Of course you you do this only if you like this. And you really need to do your homework and sing songs at home. Your voice doesn't have to be perfect, don't worry. You will of course also learn the grammatical topics during the lessons

Luister!
Taalles met liedjes
Een liedje is ...een liedje.... Tegenwoordig kunnen we vaak terugluisteren, op televisie, of film. Dus maak er gebruik van.
Luisteren, imiteren en inleven. Wat zegt iemand, wat zingt iemand?
Luister goed, luister nog een keer, kun je herhalen wat de ander zegt? Zeggen wat je hoort?
Eerlijk gezegd leer ik het nog steeds. Ik was ooit luisterend bijna een analfabeet,...
Maar ik ben er wel iets beter in geworden.
Door heel goed te leren luisteren leer je niet alleen 1 taal
maar wordt je mogelijkheid om een andere taal te leren groter.

Luister naar verhalen, gedichten, liedjes, versjes
Hoe vaak luister jij naar iets? 1x, 2x, 3x, 10x,
of zo vaak, dat je het kunt nadoen of nazeggen.
Een baby doet het laatste!
Learn Dutch by singinglessons
Voor taaldocenten: (For Dutch teachers)
-Auditief leren (oorwurmen)
-De fasen van Neuner en andere leertheorieën.
-Drie algemeen menselijke aspecten in tweede taalverwerving worden aangesproken :
1-het leren (geheugen, leren leren, woordenschat)
2-de waarneming (luisteren, verstaan, begrijpen, spelling) en
3-de expressie (prosodie en taaluitingen, emoties en ritmische taal bij versjes).
https://www.youtube.com/watch?v=Yppa0Dod5CQ
Liedjes zingen: doel taalleren:
- toonhoogte (individueel, kleine groepjes of een klas geeft veel verschil)
- makkelijk zingbaar: rustig tempo, begrijpelijk, leerzaam,
- aansluiten bij wat iemand leuk vindt
Structuur van de taal klanken:
- lettergrepen bepalen.
- klemtoon:
1) een verlenging van een syllabe, een vertraging/versnelling;
(in de taal zijn drie tijdselementen: langzaam midden snel).
2) een toonhoogte-verandering;
3) of een intensivering van geluidsterkte;
bijv. bij opmaten in de taal. (trochee).
​
Versjes:
- versvoeten: jambe, trochee, anapest,
- de versjes van Annie MG Schmidt, etc. jeugdversjes,
- Ollekebollekes, limmericks, etc. bijv.
Een zekere Achmed uit Bagdad,
Zat plat met zijn gat op een badmat.
Zo las hij zijn dagblad, en iedereen zag dat.
't Is waar hoor, in Bagdad daar mag dat.
Ontwikkeling van de wetenschappelijke benadering muziek- en taal leren: aan docenten nu de vraag:
Hoe gaan we dat vorm geven! Sommige methoden doen er al veel aan.
Met muziek worden veel dimensies in ons brein aangesproken, die je met een computer niet kunt vervangen: met name het ervaringsleren, de beleving is slechts eendimensionaal bij digitaal lesgeven. Sinds de Zoomsessies weten we hier allemaal genoeg van. Expressie, ervaringsleren en sociale inspiratie ontbreekt.
Daarom: Met muziek leren, is net zo goed als postelein voor de gezondheid.
Muzikaal delen is 'totaal contact', fysiek-, oog-, ritmisch -, taal-, diepte contact-, sensorische aanwijzingen, etc. Je kunt gelukkig met 21e eeuwse media de breinstructuur van 100.000 jaar niet veranderen. En als je taal leert, dan leer je de cultuur van elkaar kennen en leer je je met elkaar te verbinden.
Vragen over NT2 en Muzikaal leergedrag heb ik in mijn werkstuk beschreven. Het is een ontwikkelend document wat steeds weer dingen aanpast, dus het is niet gepubliceerd. In overleg kunnen we informatie uitwisselen of delen.
​

Muziek en liedjes maken fantasie en expressie in ons wakker

Met zingen leer je een taal. Een van de kinderen op de foto spreekt geen Nederlands.
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/taal-klinkt-ons-als-muziek-in-de-oren/
Muziek drukt uit wie we zijn!

Met muziek leren we parallel in de tijd te denken en te structureren.
Dit is hetzelfde proces als bij het luisteren en spreken.
https://educatie-en-school.infonu.nl/taal/146321-ritme-in-een-tekst.html
Muziek ordent en structureert

Zing wat je wilt, mooi of lelijk, gewoon wat jij wilt! En in de taal die je wilt.
Klank
Taalklank geeft betekenis. In iedere cultuur misschien net anders, maar denk eens aan dit:
Als je met je kat of hond praat, reageert hij op je klank. Baby's en mensen met een ernstige beperking, onvermogend om te spreken, communiceren wel via klank. Met klank kan iemand in taal uitdrukken wat nodig is. Deze klanken zijn taal en muziek. Klank is communicatie, meer dan woordenschat en grammatica alleen. Deze "taal van de ziel" drukt onze menselijke maat in de samenleving uit:
Het to(taal) contact draagt bij aan wederkerigheid: het samenzijn met een ander, het aansluiten op elkaars klanken, ritmes, melodie, prosodie, gevoelsexpressie, structuur en inhoud.
Zonder klank is dit niet gemakkelijk te realiseren en we hebben in onze polariserende samenleving het erg nodig om door klank de misverstanden uit de weg te ruimen, de ruimte in ons denken terug te vinden, en om elkaar te begrijpen. Zo kunnen we in klank, teruggeven wat we hebben beluisterd, en verschraling van menselijk gedrag tegen te gaan. Onze sociale media werken vaak zonder klank en sinds corona weten we genoeg van de verschraling van de communicatie. Dus: digitaal leren kan zeker, maar sociaal communiceren in NT2 lessen, spreken en luisteren is essentieel.
Klank


Cultuur is diepgeworteld en eigen, dat is als nestwarmte. Dat is vertrouwd. Maar als een tweede taal en cultuur toegankelijk gemaakt wordt, hoe rijk ben je dan, als je die ook begrijpt!
Deel, dans en word blij!
Zing wat je wilt, mooi of lelijk, gewoon wat jij wilt! En in de taal die je wilt.
Zo maar cirkels in de ruimte


Klank
Wat kun je met muziek in taalles bereiken?
-woordenschat:
-luisteren en klankanalyse;
-herkennen van de ritmische structuur
-uitspraakverbetering door onopvallend ritmisch te oefenen;
-uitspraakverbetering door te zingen en te herhalen met plezier;
-verbetering van ritme, betere herkenning van syllabes en verbetering van de spelling;
-versta-vaardigheid en begrip wordt beter door herkenning van woord en syllabegrenzen;
-verstaanbaarheid wordt beter door herkenning woord- en syllabegrenzen
-begrip van spelling, door beter verstaan;
-begrip van melodie in de taal wordt beter door herkenning van rijmklanken, melodie, prosodie,
-gebruik van expressiemiddelen wordt herkend in vormelementen zoals herhaling
-voorspellen van wat gezegd gaat worden, door gebruik van geheugen en oorwurmen;
-stucturen herkennen en vorm herkennen;
-expressie, uitdrukken van je gevoel;
-meezingen betekent erbij horen.
-leerstrategieën hebben voor geheugentraining
-vloeiendheid van de taaluitdrukkingen;
- verbetering van zinsbouw, door het herkennen en begrijpen van chunks;
-leren van uitdrukkingen en gezegdes;
-cultuuroverdracht van Nederlands;
-ervaren van Nederlandse humor en smartlap, het begrip van 'alsof' door muziek;
-zinnen leren als gehelen om zich te kunnen uitdrukken,
bijv. door het onthouden van refreinen en raps;
van de methode.
​
Als gij mij zegt te zingen,
dan is het of mijn hart zal breken van trots
ik zie u in 't gelaat en tranen komen in mijn ogen
al wat ruw en wanluidend is in mijn leven
versmelt tot één zoete harmonie
En mijn aanbidding spreidt vleugelen als een blijde vogel
die vlucht neemt over de zee.
Ik weet dat mijn zang u behaagt
Ik weet dat ik alleen als zanger tot u aanwezen nader
Met den rand van de wijd spreidende wiek mijns gezangs raak ik Uwe voeten,
tot waar ik mij nooit te reiken zou vermeten.
Dronken van zanggeluk vergeet ik mijzelven
en noem U Vriend,
die toch mijn Heer zijt.
​
​
Rabindranath Tagore (1861-1941) Wijzangen, vert. Frederik van Eeden, Kluwer, Deventer 1969
​


Gedichtenbundel:
Het zoeklicht
Diana Aeoliah Mol
​
Omdat parels blijven glanzen als de zon het zilte water heeft verdampt.
Beste lezer,
De gedichten zijn een weergave van een proces van zelfonderzoek, het afgelopen jaar.
Het is de tweede fase in het verwerken van een wat onfortuinlijke jeugd, (deze gaat over mijn moeder) met persoonlijke verdrietjes als kind, een verhuizing naar een nieuw dorp toen ik 4 was, plagerijen, maar vooral een situatie, waar ik niet kon worden gesteund door mijn ouders die beiden een traumatische puberteit en jongvolwassenheid hebben gehad door de oorlog. Na de eerste keren dat ik ermee bezig was, dacht ik klaar te zijn, maar er zijn steeds weer nieuwe stappen op de weg die te zetten zijn.
De gedichten zijn wellicht soms pathetisch, zwaar, maar authentiek qua gevoel. Het ging diep en ik had geen idee welke kant het op zou gaan in de ‘verhaallijn’. Het proces werd versterkt doordat 75 jaar na dato er documenten vrij kwamen over bijv. Rotterdam en onder andere een gevangenisopname document 1944 van mijn vader uit de tweede wereldoorlog en kampstukken van Amersfoort 1945 evenals de overplaatsing naar de gevangenis van Utrecht.
Ik had geen idee tot dan toe, dat ik jarenlang pijn heb meegedragen als tweede-generatie-oorlogsgekwetste, zoals veel meer mensen zullen hebben, omdat ik ver na de oorlog geboren ben (1956). Ik wil dit ook niet als thema van deze bundel zien. De idee van de bundel gaat verder dan dit. De diepe verwondingen en verbondenheid van de mensen, de lidtekens van herstel en de veerkracht en moed die we in ons hebben zijn van alle tijden en in alle culturen. Oorlog en vrede zijn altijd actuele thema’s en we moeten er iets mee in onze verwerking. Oorlog hoort bij de mens en het leven. Als we het ontkennen, dan steken we onze kop in het zand.
De bundel zal niet begrijpelijk zijn voor iedereen. Maar misschien geeft het een enkeling de kracht of verdieping om te voelen, wat ons deelt in plaats van wat ons scheidt.
In het proces was er nog iets bijzonders. In dit proces kwam mijn moeder tevoorschijn als een bepalende
ontbrekende factor, zoals ik haar nodig had, de oermoeder, die ik kon verbinden met mijn eigen moeder en met mijzelf. Ik hoop dat dit inspiratie geeft voor jullie om ook in het proces te helen.
Inhoudelijk is er heel veel toe te lichten, maar hopelijk is het niet relevant om alle persoonlijke achtergronden hierbij te vermelden. In de vermarkting van het ego in de eendimensionale mediawereld is het niet verstandig om dit persoonlijke al te zwaar te belichten. Liefde voor ouders en kinderen zijn immers universele thema’s.
Ik wil uitdrukken, dat ik een steen in de rotsen ben, een schelp in de oceaan en een korstje in de boom… Misschien zijn er nog meer stenen schelpen en korstjes om zich hiermee te verbinden en met het leed te reinigen of het eigen leed te verwerken.
Veel liefs, voel mee naar het licht… we zijn verbonden!
Diana Aeoliah Mol
Proloog
*In de mythe gaat het om een adelaar. ** Pandora, draagster van de gaven
Anosognosia (6-12-21)
Ik wist het niet, …
Ik wist niet dat… het…
Maar de impuls trekt, rukt, scheurt open,
een kloof diep, donkerrode soep
al kloppend langs mijn handen glijdt.
De oude rafeldraden…. een tragisch lot
tornt trillend tranen los;
Nogmaals…
Daar priemend in het duister tergt, traineert
op kale rots, de raaf*, Prometheus straf
Het litteken beschadigd,
Ik druk maar krijg het niet meer dicht
Blijft deze dan mijn basis,
steeds dag’lijks uit het lijf gerukt;
dit schrompel schrijnend leverstuk...
Niet weer!
Ik wist het niet, …klaar was ik dacht
Mijn moederzacht Pandora, u weet het toch!
…ik vraag, … met uwe gaven,
barmhartigheid… aan uw -, en onze schepper!
Geef voorspraak dan van mijn berouw,
verbonden met…, de wond waarop ik op rusten kan…
Geen ontrouw, nee, niet meer,…!
“Het karma onzer zielen
doofblind voor zuchten van het leven,
gaat door op eigen kracht. Het spijt me zo,… mijn lijf is leeg,
Ik heb geofferd wat ik kon, maar ben niet vrij van smet
en kan het tij niet keren.
En vraag u, nu ik niet meer kan,
de ketenen te slechten, als smartengeld voor het bestaan,
uw wezen is mijn waarheid en bezieling”.
Deel I
Troost (5-12-21 )
Kunnen we elkaar dan treffen, lieve mamma,
Zonder de nodeloze muren, pijn en kou. En eindelijk begrijpen
van hart tot hart, van stern tot stern
Van hand tot hand… voel hier, ik ben er nu voor jou.
Ik smeek je, echt, het is me niet gemakkelijk,
Ik drijf als bootje duister rond, in mistig tranendal, zonder daarbij te weten,
hoe ik je kan bereiken - of vergeten…het heeft me in de diepte zo verwond.
Mam, “kijk daar, buig naar voren, kijk!
Ziet daar: Narcissus zonder ogen, zich zinloos spiegelend in het doodse water.
Woest grijpt hij zijn gezicht, zijn onbegrepen beeld versplintert
en onze smart grijnst lelijk terug”.
Wat wacht mij dan als jij je afwendt daar, in tekenloze leegte!
De gekte waartoe ik mij ook bereidde, nu ten einde! Stop!
“kom terug! Het is genoeg geweest!”
Hoe kan ik je verwijten dat je mij vergeet. Kom laat ons zitten, laat ons samen wenen”…
….Zwom met gemak over de brede Maas, zo moedig, vol van kracht.
en baarde ons met veel geluk, en niemand meer die eraan dacht,
Het leven zou weer draaien, maar …
Een zinderende hitte in de stad, een tweede aap zit achterop je fiets, grijpt vast, je trapt,
Hij knijpt je in je vel, je ogen wateren, je neus vol roet, de geur van rook, en dood
en mensen roepen zoekend en met holle ogen,....
van dierentuin naar Blijdorp!…je vijftien lentes in de voorjaarswind. Ach mamma,
Hoe kan ik je verwijten, …dat je mij vergat. Kom laat ons wenen en vertroosten samen.
Te zwaar bespannen was je liefdeskar.
Een lijk ligt op je kruiwagen, in venen, waar anders knollen in waren gegaan
Dan als je terug de Zeeuw verlaat, de tandeloze stad weer binnen sjouwt,
kapotte huizen trekken je voorbij, in ogenschouw genomen,
dat ook je brilleglazen al gebroken zijn, komt niets meer in je zicht.
Je spreekt niet meer, in oorlog is een graf niet meer dan een taboe.
De honger dan, de winter vreet in kou aan lege magen,
de laatste katten, en de laatste bomen...
Hoe kan ik je verwijten dat je mij vergat. Zit bij me, kom, en laat ons samen wenen.
​
Het schoolplein
I
Mijn handen schralen op de kale koude muur,
mijn vuisten spannen zich achter mijn rug,
ik zeg heel zacht, maar kom niet uit mijn klanken.
Slik weg: “niet doen” maar het komt steeds terug.
Dat stomme rokje, dat jij voor mij genaaid hebt.
Ik heb gesmeekt het niet te hoeven dragen,
en nu gepluk, steeds trekkend aan dat blauw geval
ik heb mij in de hoek maar weggedraaid.
Naar onze achtertuin verplaatst,
de sterkste deed het vuile werk, hoewel ze niet de slechtste was
de muur, hij schuurt opnieuw, en knalt tegen mijn hoofd, een traan,
de wereld implodeert mijn maag, ik snak naar adem,
en jouwend sneert er ergens in de tuin:
“… wordt niet beklaagd,... een volgend keer...
We komen dan terug, en maken je kapot”.
Lot, ….schamel, schaam… de pikorde bepaalt mijn kleine ruimte
geen ademplek meer voor een vrij bestaan.
II
De koude nacht, de school, …de vijver op het plein,…
… de goudvissen bevroren,… er was geen gat gehakt die nacht,
en zo zijn ze gestikt zonder hun stem te horen,
want niemand had er aandacht voor gehad.
III
Vannacht voel ik mijn moeder bij mij komen,
Ze zegt, “ach kind, wees toch niet bang meer voor de klas!”
En zachtjes en voorzichtig durf ik zeggen:
“Maar zij zijn slim, en zonder steun van jou ben ik verloren”,
Zo zacht, de kracht dan van vanonder, een ooit gekende voedend zoete bron
Verbindt mij met het leven als een wonder.
IV
Dan draai ik naar de kinderen en roep: ….“Kijk hier!”
“… de mooiste rok van heel het plein.
Ja, zelf gemaakt, mijn moeder is een echte!
Dat is toch om gelukkig mee te zijn?
En weet dat, als je mij ooit nog wilt pesten,
Dan roep ik zo mijn moeder er weer bij.
En reken maar, dan ben je nog niet jarig!
Na 65 jaar en haar crematie,
zijn jullie nee, nog steeds niet van haar vrij!”….
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Spiegel van vergeving (8-12-21)
Je moest nog zo lang wachten, tot ik komen zou,
hoewel ik het wel eerder heb gewild,
en ik nu zelf je as kan strooien op ‘t veld van de vergetelheid,
Waar bleef je dan, mijn liefdevol geweten,
dat ik niet eerder vragen kon,
dan, vóór ik weet:
….mijn blindheid ziet de berg niet, in het meer,
Ik zal je troosten in mijn boezem, lieve mamma,
En zorgen voor je als het eindelijk mag
In eeuwigheid zijn rollen niet belangrijk,
Dan nu ontvang je, wat je mij ooit gaf
de ruimte die er is om door te groeien
daar waar ik weet:
…je blindheid ziet de berg niet, in het meer
Laat ons dan samen klimmen naar het Zenit,
De horizon verkennen daar voorbij.
Dat meer, dat is voor ons niet meer belangrijk.
maar samen naar omhoog, zo zij aan zij,
in koele berglucht, handen in elkaar,
de mooie bloesemvelden leiden ons de weg.
we weten het:
…de zon verblindt, zal ons de berg niet tonen in het meer.
Daar laat ik je nu achter,
ik streel je haar met zachte koestering,
ik kus je voorhoofd als een laatst gebaar.
voorlopig neem ik afscheid lief, ik zal weer naar het meer gaan,
ik neem wat zaad mee terug naar huis,
En later kom ik t’rug met water van de bron
We kunnen de karaf dan samen legen
en dan verglijden in de stralen van de zon.
Deel III
In diesen heil'gen Hallen,
Kennt man die Rache nicht. -
Und ist ein Mensch gefallen,
Führt Liebe ihn zur Pflicht.
Dann wandelt er an Freundeshand,
Vergnügt und froh ins bess're Land.
In diesen heiligen Mauern
Wo Mensch den Menschen liebt,
Kann kein Verräther lauern,
Weil man dem Feind vergiebt.
Wen solche Lehren nicht erfreu'n,
Verdienet nicht ein Mensch zu sein.
Emanuel Schikaneder tekst, (Zauberflöte)
Receptie (16-12-21)
Een dis vol klaterend kristal met donkerrode wijn en sterke drank,
Een zilveren bestek, een zwate kaars in elke kandelaar,
op bijzettafels bloemen in enorme vazen.
…de schaal met dadels, vijgen, noten, fruit, en alles overrijp..
en toch, geen snack is veilig voor onsmakelijke trek.
Een dekmantel van dufte donkere gordijnen; de zwarte nis;
de dichte deur; die waken over plaatselijk decor,
en achter dit, de duist’re gloed van waan, onuitgesproken,
een weeïg donzen wolk komt dansend door de ruimte.
In groot contrast, het licht zo scherp, zo fel.
Gegons, geklets, …en schelle klanken knallen in de ruimte.
De dames die er rondgaan in hun kleed,
met parfum, goud en roug’ en geplamuurd make-up,
En blinkend: diamanten schreeuwen weelde ….
de huid vertaand, met poeder soigneus toegedekt,
weerspiegeld in de suikertaart, de rimpels breken open,
Wat trekt hen in de jeugd, dat zij dit zo bewaren?
Met felle lipstick, voze lach, afzichtelijk grimas, …
zij koketteren met de dronken dikke deuren in hun pinguinpak,
de rijkelijk genomen ruimte van de bruid,….
Mijn lichaam heeft noch vorm, noch kleur noch massa,
slechts dromend ben ik hier te gast, getuigend, dolend in een hof.
Mijn ogen tasten af en voelen aarzelend de ruimte door.
Dit is niet mijn domein, wat moet ik hier?
Dan stokt mijn adem, breekt mijn beeld, en wend ik af.
In verre nis onder de zware spiegel,
daar staat het afgekapte hoofd, gepriemd,
met bloed bepleisterd op zwarte stam van Libanese ceder
Het rood besmeurde zwaard, gestoken in een voeg als Christuskruis, er naast.
Mijn maag draait om, ik vlucht door sluizen, kieren, weg van hier,
en sluit me in het donker.
Het dwaallicht (21-12-2021)
De weg van zwijgen en vernedering
van onbespiede gruwmomenten
van smoezen en verklaringen
van uitvluchten en intriganten
van achteloosheid, nonchalance
…van blijvend schaamrood….
van woede en agressie,
van uitgesproken botheid
van wegdromen en wegkijken,
van roddelen en hovaardij
van machteloosheid, dooddoeners
…van blijvend schaamrood….
‘k ben nagenoeg versaaid, heb alles afgevoerd in kleurloos onvermogen
zeg “sorry” tegen elk klein misverstand, want ’t is niet kies om slecht te denken.
En controleer mezelf zodat ik niemand ben.
Ik heb geen stappen meer te zetten, sta stil, en zeg: “ik pas”…
en leef gekooid door generaties,
Wat zal ik dan mijn kop uitsteken!
Ik doe het niet, geen denken aan, ik laat me niet in deze val verleiden.
(heb hoofdpijn, voel me slap,
mijn rug gilt en mijn nek kraakt lekker mee
En op mijn tafel staat ‘ de Boeddha’ met zijn dikke buik te lachen,
brutaal daagt hij me uit.
‘k kijk boos terug “…Jij vieze vette veelvraat!”
Maar hij is in zijn sas en ik in ingeperkt korset,
“…laat me, ik ben te oud, om nog te leren….
Persephone blijft mooi en donker in haar grot….!”
Ik weet toch ook niet hoe het verder moet!!!
Hef ons op uit de dichtheid van de aarde!
Ontsluit ons uw goddelijk licht, dat in onze ziel is verborgen.
Hazrat Inayat Khan,
Het zwarte paard (21-12-2021)
Ik moest terug uit duistere put, ik kon niet blijven zwijgen.
Gelaten en vermoeid laat ik me leiden naar paleis, de onheilsplek
Boosaardig hebben de perverse dames zich zegevierend over mij ontfermd.
Daar sta ik nu bepoederd met juwelen, hardhandig opgesmukt,
en bloot in galajurk, zo lelijk als de nacht, en klaar voor initiatie.
De zwarte hengst, hij kondigt hijgend honger in de wereld,
de duivels draver-drager steigert, door het duistere gordijn,
zijn hoeven schoppen naar mij toe, ik deins terug tot aan de wand
daar naast het zwaard, …mijn rug tegen de muur duwt mij omhoog.
Ik draai me in die hoek maar weg.
Zijn zwarte baas springt af, en loopt direct naar mij.
Met valse glimlach poog ik mij te redden.
Hol lacht hij, Hades, Koning van het duisterrijk,
plukt keurend aan mijn blauw gewaad en grijpt mij bij mijn kin:
“Jij hebt niets meer te zeggen nu, Persephone,
ik schaak je en je bent van mij, ik neem je ziel en trek je leeg,
je zult me eren, ja, …en blijven leven! …….
of eeuwig vallen! De keuze is aan jou!...”
... dat vreselijke valgevoel…
Dood ben ik al, en pijnvermijding heeft mijn ziel gedoofd
mijn hersens zijn verstompt... ik ben verloren.
Mijn leven gaat als flits voorbij, mijn schaduw grient me toe.
Maar dan, als verre echo klinkt een stem:
“Kom, wees niet bang, want ik ben bij je.
Het licht zal schijnen en de tunnel zal weer komen!
Wij stoere vrouwen gaan er samen wel doorheen, ik houd je hand vast,
Dus draal niet, kom, spring! Niemand zal ons scheiden!”
…
“… Mam…!”
Als liefde zoveel jaar kon duren, dan moet het echt wel liefde zijn
Ernst van Altena, vert. (Jacques Brel)
Tot de dood ons scheidt (22-12-2021)
Wat monsterlijk vertoon,
Moet hij met al zijn macht, mijn klein en knullig wezen domineren?
Alom zijn overheersing! Maar sidderende zielen
laat hij als ongedierte, diep kruipen over slijk en duister drab,
de kiezels in de knieschijven, de blaren op de hand en kin
en in de Styx dan wegspoelen.
En niemand, niemand! roept hem tot de orde!
verschaving in de wonden, maar niet in ‘s mensens zin.
Ik blijf gevangen in de tang van Hades
Zijn ogen doen mij huiveren,… zijn wrange wraakgezicht.
Mijn God wat ben ik bang nu voor zijn blik.
en rillend glijdt de geestkracht weg, zelfs uit mijn maskerades,
Langszij verslapt mijn hand die mijne mam vasthield,
Ik roep haar in gedachten,
De tang, zijn vinger, strak onder mijn kin.
“…Ik kan niet mee, mam, ik moet blijven,
Ga nu! Misschien zie ik je later,
bid voor mijn kracht,…dat ik niet zal verliezen…”
Zij glijdt van mij, haar licht dimt,
verlaat mij zonder nog om te kijken.
Deel IV
Ontvoogde Bevrijding (22-11-21)
De gouden kolen branden door mijn droge ogen.
Dwingen te staren en ontzuigen me mijn passie,
Verslaafd aan vuur, bevredigt hij zijn toorn met leeftocht.
Gretig kwijlend, kan hij het zelf niet bevatten,
Zijn ogen glanzen met het opgenomen maal.
Volgt in mijn diepte en ziet alles wat ik liefhad.
Hij foltert mijn geweten, verleden glijdt als stroop traag door herinnering.
Ik blijf gevangen in zijn blik, de felle ogen van de meester,
en ijlend, vangt de grijsheid meer en meer mijn geest.
De ogen vervloeien … daar, mijn moeder…
dan plots, mijn schreeuw daar aan het water:
“…..Mam, “kijk daar, buig naar voren, kijk! Kijk!!!!.......”
Schok, … koud, klotsend water kruipt over mijn hoofd,…
een klap in mijn gezicht, en hoestend kom ik bij, ontwaak weer in de Hof van Hades.
Duwt weer een pomme-granaatpit, mij achter in de strot. Ik slik en kots opnieuw…
Nu weet ik wie er voor me staat: Kijk!!
Geen bergmeer, spiegel, of gebroken glazen…Kijk!!
Hades: zielloos bedorven kwelgeest, bedekt met duist’re dekmantel!
Die ik ooit bakerde, en kracht en macht gaf,...en nu mijn ziel laat leegzuigen…?!
Nee!! Nooit, nooit meer!
Mijn ogen worden fakkels, en ik ruk me los,
zo onverwacht dat hij naar achter wankelt.
Ik sla zijn vlerken weg en schreeuw met galm van eeuwig moederlijke echo:
“….Als liefde zelfs geen vat meer heeft op jou,
verdwijn, VERDWIJN, naar weeë wolken, waar walgelijke waan bedriegt!…
Maar weet eerst voor je gaat: OOK Jij… bent “schepsel”, en moederliefde maakte je! De waarheid!
Nu, kijk mij in de ogen en verdwijn, je hebt geen macht meer over mij!..
Verdwijn...! (verdwijn, verdwijn, verdwijn!)”
Ontzet grijpt hij naar mij, zijn plan ontmaskerd,
Ik huil,… ik krijs, ik bijt, ik trap, en grijp, met alle kracht die rest,
hem bij zijn zwaar habijt, mijn nagels vol met zwart,
verglijden langs zijn mantel.
Het zwaard, dat zich als kruis verzwijgt, terzij..!
Nee Zelf,………..Ik trek hem dichterbij,
ik wil het voelen,…een bloedend, warm, levend, kloppend, hart,
ik krab…er is maar weinig nodig, en dan…met diepe smart… ”Nee!”:
het hart scheurt open, en zwart poeder stroomt uit het levenloos bestaan.
De raven vliegen weg. Ik lig als dood, in shock, de stilte oorverdovend…
Receptie is verdwenen, het paard, de paal, het zwaard, en zelfs het zwarte stof is weg,…..
Alleen een vale bodem, is gebleven, van strijd die nooit lijkt aangegaan.
het was alles maar schijn…
Mijn knieën zijn geschaafd en ook mijn hand en kin.
Zacht tast ik naar de kiezels aan mijn zij.
Daar liggen vlak bij mij, vier aren op een hoopje, …
de vogels hebben het gelaten. Het zonlicht op mijn huid.
* oud grieks voor “zingen”, mijn twee namen
hierin verenigd Aeoliah, en Diana
** in de Griekse mythen zijn het adelaars.
Deel V
Aoidiaoh*, zingt windekind, zingt..! (24-12-2021)
Aeolus ruimt de noorderbergwind, die kil, maar zuiver van Olympus,
zijn weg vindt in ‘t vroege voorjaar.
Het licht is terug en klaproos, korenbloemen en madelief, ze maken knoppen
tussen aren van het graan, dat ik gezaaid heb in het laagte bij het meer.
De raven** komen regelmatig, krijgen ook wat mee, zijn vriendelijk en slim.
De klanken van de wind en lucht vervullen mij.
Nog steeds kan ik niet zingen, Persephone ze moet nog terug, om extra bij te leren.
Maar nu ik zoveel sterker ben en me gezegend weet, zal ik de richting vinden, die bij mij past.
Ik zal helder water halen bij de bron, en brengen naar de top,
om daar mijn mam te eren, in licht van zon, op grond van moeder Aarde.
Dag lief en prachtig wezen, vol licht, lucht, ruimte, en veelkleurigheid,
Ik hou van je.
Cyclus II:
ecce enim ex hoc beatam me dicent;omnes generationes
want zie, voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig.
De hemelbestormers, Shamayim (8-1-22)
Mijn DNA zit in mijn rugzak,
om mijn nek hangen mijn engel en mijn pa
als aapjes vechten ze om de meeste zon en ruimte.
Ik draag hen mee om te getuigen,
de vloek te bannen, het hart te luchten
Ik weet het ook niet,… ik zoek een weg, probeer maar wat.
Maar mij is duidelijk, het is genoeg geweest!
Ik zie mijn kans geboren in de nieuwe dageraad
De vroege ochtendlucht tilt licht op met het rijzen van de zon.
en stralen smeden gouden treden, …een hand wijst me de wenteltrap omhoog.
Ik klim steeds verder, steeds opnieuw, en telkens wordt het steiler,
en klauter op de regenboog, langs berg en bliksem, door hagel, en door mist,
de donder dreunt door rugzak, met foeterende ballast van mijn pa’s geblaf.
De engel wilde weg, ik grijp hem in zijn nek, en stop hem terug weer in mijn tas,
dan spring ik verder, doelgericht de steile ruimte door, zonder wankelen of zwenken.
Ik voel opnieuw gestechel op mijn rug, en roep naar achter om te dempen.
“…Hé jullie, geen gedoe, ik moet me concentreren...”
‘k word duizelig, hijg, geen tijd meer om te spreken,
Het aanbod van de trap vraagt schielijk reageren!
Eerst klim ik nog fysiek met kracht, voel steeds meer moeheid in mijn benen,
maar dan komt puls en speelsheid in mijn lijf, de zwaarte is voorbij
en vol verlangen, veer ik vrij, vanzelf versneld naar boven.
Mijn ademende ribben, trillend spreiden ze hun zwanenvleugels open
en dan een “…oohh, o jee, pas op, kijk daar…”,
Nu rust is teruggekeerd, houd pa zich stil, en dank ik mijn Engel voor zijn steun.
Hij zuigt zich klein, blaast dan weer op, vol geestdrift en bezieling
En zegt, dat hij het kent, waar wij nu zijn gekomen,
“…natuurlijk, ken je dit, we komen in je patrimoon,
met heel de raad van Engelen, familie dus, ik ben hier binnenkort ontboden.”…
(Ik bluf, maar dat hoeft hij toch niet te weten…)
“…Kom zeg me hoe ik verder vlieg, want navigatie werkt hier niet…,
Gedraag je straks wat alsjeblieft, ik heb je veel te vrij gelaten….”
Έκσταση (Extase) (8-1-22)
Het hemelse gewelf, geeft richting aan de reis, en brengt mij in vervoering.
Waar eerst mijn armen waren, daar klappen krachtig veren vleugels uit.
Ik zweef door ruimte zweef ik, lach ik, dans ik en ik speel,
de kleuren van het firmament doordringen mijn gestel:
Zodra het blauwe licht verschijnt, (me aanneemt en omarmt,
het lichte vederkleed omhult, de zachte warmte binnendringt
geruisloos en mij teder opneemt in dit landschap), verstilt me alles.
ik kan niet lachen, huilen, blij zijn of bedroefd,
niet denken, voelen, zingen, dansen, noch beheersen.
Geliefd ben ik, de warme schoot, de glorie, vreugde, diep doordrenkt, het reine wezen,
de dronken dankbaarheid, het wonder, dat ik komen mocht…als een geboorte in de hemel…
Ben doof en leeg, zacht en zuiver, heel en eindeloos…
Volledig is de eenheid in zijn losse trilling.
Dan met de hoog-fibrillen klanken, rijk geschakeerd in licht en helderheid,
is mijn bezielde opdracht een stille dood gestorven.
Mijn oren onderscheiden slechts het rijke bouwwerk van het universum:
ik heb ze altijd wel gehoord, maar nu in kleuren, veel intenser, meer dan ooit.
Ze dringen binnen, zinderen, trillen,… rillen, innerlijk mijn lichaam in,
stillen onmin en geschillen, filteren in ritme, deel naar heel,
mijn eigen klank gaat op in één… mijn beeld van wie ik was…. verdween,…
Een helderlichte stem glijdt zalig langs mijn ziel
herkenning in mijn wezen hier... dat ik hier mag zijn kan ik niet bevatten…
Aldus gedragen naar de poort, waar licht en ruimte scheidt van diepte.
En dan gevraagd: “wat heeft mij hier verplicht”,…de vrager oogt verwachtingsvol
Maar woorden stokken in mijn keel, …om hier een gunst te vragen …
Ik ben vergeten nu, van andere plaats van eeuwig pijn en angst
Het gaat voorbij mijn inbeelding, mijn Engel kijkt mij kwalijk aan… geen kik!
“...sorry, het is uw tijd nog niet…”
En zo tuimel ik het Eerste Parlement der Heiligen door valslurf terug, weer naar benee,
Zo één twee drie geland op aardse bodem, mijn rugzak naast mij neer. Mijn pa die protesteert,
en Engel kijkt verstoord, “had dat dan even beter uitgedacht!”
PAVON 1940* (28-1-22) *Het schip Pavon, waar mijn vader op zat is in
literatuur en ooggetuigeverslagen beschreven.
De stille nacht, de kille voorjaarszee,
Het water, klotsend in het licht van vollemaan
steeds ruisend rochelend,… kleurt zwart,
zoals altijd het rood, verkleurd bij dood.
De volle maan en eb, laten de golven schommelen als wieg
De bommen, nu hun werk gedaan,
en chaos angst en verdrinking zo dichtbij.
De sterkeren gaan schielings langs de touwen naar beneden,
de weggedrukten blijven achter in tragedie,
Aalmoezenier drukt hen het oliekruisje.
Het kabbelende water in, een plank, opeens een vlot, daarop,
en dan, “kom, met elkaar naar daar, naar daar, de wal”
En handen roeien samen door het lot.
De kliffen zijn elk welgezind, en kruipend overeind
op weg naar anderhalf jaar zwerven,
de holle akoestiek klinkt door, en zacht verdwijn je in het niets,
een doodgewaande zoon….
Je hebt het me verteld in al je kleuren grijs en groen,
in zwart, en blauw, je zee…vermengen je gezicht in streling van de eeuwigheid,
en ik begeleid je dan, met liefdeszachte tastzin van penselen nu in woord,
De schilderijen in de toon,
waarin je nu nog leven kunt.
“..Ich habe niemals einen Verbrechen gesehen was ich auch nicht hätte begehen
können” Johann Wolfgang von Goethe.
Carcar (15-1-22)
Daar, waar van gladde natte kalksteen de poriën verdicht met groene mos en alg,
waar angstzweet rillend van de muren drupt in waterige puls, van nonchalant ruw achterlaten
waar opgeslagen schreeuw en zucht door tocht, in tijd onhoorbaar wordt,
en waarheid hier meedogenloos, nog sissend steeds zijn stempel drukt
als brandmerken op generaties.
En enkel wat nog past, om rust te geven, aan de ontzielde duisternis,
is dankbaarheid voor dat wat rest, van wat er ooit had kunnen zijn,
zodat we zelf nog kunnen fantaseren, als zoeklicht in gebroken spiegel.
De koud’ metalen deur klapt dicht, en galm verdwijnt…
Hier zitten we, … de één de ander tegenover, de ogen neergeslagen
in zonde en in noodconflict, de vloek van generaties tussen ons,
het vreselijk decor van innerlijke oorlog.
Ik zoek al voelend aan mijn kerfstok, mijn vader in zijn menselijkheid,
En zeg hem dat, wat niet meer stil te houden is.…
“…Ik kan je Engelkind niet zijn, pap,
zelfs in die luttele momenten, die wij elkander gunden!
Zijn tranen in de eeuwigheid ook edele instrumenten?… misschien die parelglans,
dat licht, daar in die druif, veel beter toch dan angstig kijken in je zeegezichten?...”
En dan geruisloos in je oor…want zelfs de muren hebben een geweten.
Gespleten wordt opnieuw De steen der Tien Geboden, in vele scherpe splinters.
Ik hijg, ik ril, versteen als pegel in een druipsteengrot.
Het koud beton maakt dat ik aandrang krijg,
geen deken om te warmen, geen nis om in te schuilen,
geen po hier om te kotsen, plassen, erger…
het lauwe vocht stroomt weerloos uit mijn lijf…Ik hou het niet meer tegen…
Gebroken zijn je ogen …bewegingsloos en in verslagenheid.
Geen biecht verlicht de eerlijkheid, de pijn,
gebroken is je laatste hoop. In Hel daar is geen vrede!
Zal al dit kwade ooit nog stoppen … Ik krimp bij deze kwelling.
“…Maar Pap …Ik zoem je zingend wakker,
‘k blijf bij je, tot appèl; en wacht tot het voorbij is…
Het helpt, heb ik gemerkt, de liefde bij je hebben, met wie je het kunt delen!...”
Genoegdoening komt samen, ik zorg dat ik er ben.
Want ied’re dag opnieuw, zelfs na het heengaan, blijft het beeld…je mag dan aan me denken,
En, als je je bevrijden zult, ik zal het zeker merken.
God zegen dat moment pap, dat je in vrede blijvend bij ons bent.
* Kadr, lotsbestemming, (soefisme)
** K. Kotalla, kampbeul in Kamp Amersfoort
Frank Boeien, “Zeg me dat het niet zo is”
,
Verkeerd gespiegelde reflecties قدر (Kadr)* (29-1-22)
Dat K* . door dope en drank verdoofd, een zoon beschoot, voor een gestolen brood,
in blinde razernij toen piesend doorliep over honderden ontblote ruggen…
Wie stonden daar in wanen voor zijn ogen? Zijn broertjes, jouwend, treiterend, vernederend,
en hem verstotend? Een merelpop die slechte kuikens uit haar nest gooit?
Pervers moest hij …zijn leven groots te maken…
En zo gewoon gestart, gedwaald, …gefaald.
De zwarte macht ontkennen, is het helder licht te doven…
Ik tast de foto af, kijk in de ogen van de knaap, zoek schijnsel van het liefdesvuur,
zie slechts de barst, de kerf, kaleidoscoop, gebroken in een doorgaand labyrinth
De lotsbestemming is voor generaties vastgelegd…
Steeds kwam ik weer voor doolhoven en rozentuin ,
maar toch heb ik de weg gevonden.
Zijn leven gaf het mijne koers…
In vrede ben ik onbevreesd, en vraag het aldoordringend wezen,
de breuklijnen te lijmen.
Een witte Engel komt nabij,
omzwachtelt zacht een wollen kleed om de gekwelde;
Vraagt toegang tot de zegen.
Voor Mam (Carole King, You’ve got a friend)
You just call out my name and you know
wherever I am I’ll come running running.
Voor Pap (Vincent, Don McLean)
Now I understand, what you tried to say to me
The how you suffered for your sanity
the how you tried to set them free
Openbaring (28-12-21)
Pap en mam, ik kon niet anders
Het lijden was zó doorgegaan,
voor jou en jou en mij.
ik moest opnieuw het opentrekken,
Het ging alleen met groot gebaar,
Het voelde inderdaad zo zwaar.
Maar alles heeft zijn eigen zin.
Ik heb jullie lief, zo lief, en dit is altijd zo geweest,
Dat heb jij mij gegeven, mam.
Tol moest er zijn,
de kruiwagen als juk van zoveel generaties,
dat kan 1 lijf niet schonen.
Je hebt je helemaal geofferd, en ik zag ook geen ‘weg’.
het licht achter de schijnsels, ik ga et nu zoeken waar.
Ik bid het “Onze Vader” in de taal van de profeet,
En Pap, met al je reformatie, het gaat je steunen, in dat wat je al weet,
als tussenstop op onze route, …dat jullie beiden mogen rusten.
Mag dan genade waken, over mijn en over onze fouten…?
ik zal ze voelen, dragen, openen, zuiveren, ontzouten;
en vraag U om compassie, bij mij bij te lichten, tot ik zeg:
“…Nu is het goed…”
Ik kniel voor U in diep respect en eerbied.
Hier het onze vader, het gebed van de profeet Jesus
interpretaties uit het Aramees (van Neil Douglas Klotz)
1) Abwoen d'bwasjmaja
2) Nitkadesj sjmach
3) Teetee malkoetach
4) Neghwee tsevjanach ajkanna d'bwasjmaja af b'arhah
5) Habwlan lachma d'soenkanan jaomana
6) Wasjbooklan chaoebween (wachtagheen), ajkanna daf chnan sjbwokan l'chajabeen
7) Wela taghlan l'nesjoena, ela patsan min biesja
8) Metool dillachie malkoeta waghajla watesjboechta, l'oghlam
9) Almien
1-O Gij, het ademende leven in alles, Schepper van de zacht trillende klank, die ons raakt,
2-Woordloze daad, stille potentie! Waar oren en ogen ontwaken, komt de hemel naderbij.
3- Uw heerschappij ontstaat onmiddellijk, zodra onze armen zich uitstrekken om de hele schepping te
omarmen.
4-Zoals we Uw liefde herkennen in de onze, laat zo hemel en natuur een nieuwe schepping vormen.
5-Beziel de aarde in ons; dan voelen we de wijsheid daaronderliggend die alles draagt.
6- Maak de koorden van fouten die ons vastbinden los, zoals wij de strengen loslaten waarmee we anderen
aan hun schulden binden
7-Laat oppervlakkige dingen ons niet misleiden, maar bevrijd ons van wat ons terughoudt van onze ware
bestemming.
8-Uit U het verbazingwekkende vuur, de glorieuze scheppingskracht, die licht en klank teruggeeft aan de
kosmos...
9- Amen
Cyclus III
* Pir Vilayat Inayat Khan, soefilemeester
Stabat mater consolarae
Een zacht licht schemert door gordijnen,
Het witte linnen stof danst door de milde wind.
De pareltjes van glanzen licht verschijnen me, speelt in het ochtendgloren.
Ik groei, ik voel, maar hoe ver kan ik dansen, dat licht
ook daar zal reiken waar handen mij tekort schoten?
Ik vraag hem, die het weten kan, luistert in mij diep:
En alles mag ik zeggen.
Zo graag zou ik hem willen helen
Zo graag had ik hem willen zien met lach op zijn gezicht.
Zijn spieren weten haast niet hoe de brede grijns te trekken.
Opeens weet ik nu, dat, wat mijn verlangen is, niet hem bespeelt,
Mijn ogen kunnen anders zien, en voelend tasten naar het leven
en laten wat er is,
Mijn lieve Pir*, hij deinsde terug, toen hij hem zag,
maar gaf hem toch de zegen, mijn kind.
De knevel, immer knellend, en wijdverbreid in veler zielen,
hoe kan ik accepteren dat, mijn kind, mijn pa, mijn ma, de wereld, zo diep lijdt…
…. Slechts in compassie kan ik
laten voeden, laten laven deze pijnboom,…
de wortel aan het water van de bron.
Vermalen in de tijd
Une pierre que l'on jette dans l'eau vive d'un ruisseau
et qui laisse derrière elle des milliers de ronds dans l'eau
Michel Legrand
My funny Valentine (12-2-2022)
Hier ben ik nu,
het toen en ginds, verzakt in drille dromen,
het zandplateau in het moeras.
Ik sliep er graag, en zocht mijn troost daar bij die beuk,
de stilstaande kolos, de onbereikbaar creatieve oer.
Daar glijden we langs vliezen weg, en grijpen glibberig elkaar,
we zien mekander door doorschijnend darmenslijk,
Ik roep: “Ik hou van je, ik zie je weer, blijf, wacht op mij, ik kom terug”
maar onhoorbaar brult en pruttelt het, en stom gebarend in de blubbersoep,
verteert eenieder in zijn eigen tijdsgewricht.
En ik laat los, nog nahuilend en graaiend, vergeefs in glimmend slijmervlies,
grijp niets, verdwijnend in de tijd, in leegte “at the end”.
Wie was jij, die ik zo intens beminde,
wat dan heeft nog betekenis, als dit slechts een illusie was?
de tijd heeft alles weggespoeld, nu zelfs de mare van de droom
mij niet kan bieden wat mij voedt:
Wat rest mij in het heden nu,
als zelfs muziek slechts in ‘t verleden door mijn geest waart.
Een diepe adem zucht in mij en zegt dan:
“ik zal mij niet laten verteren”.
en reik dan uit naar, wie er wel verlangend op me wacht.
althans, dat zeg ik, als ik hier nu ben.
Ik hoop op licht.
Afscheid van een ongeziene (5-3-2022)
En straks?
Terwijl de jachtgodin vol hunkering haar pijlen richt
op prooien in het tijdsgewelf, om eigen last te lossen,
wacht Chronos niet op ‘dan’ of ‘ooit’.
Verlangen lengt de uren tot onnavolgbaar kwellen.
Dan als de maan de wake overneemt van avondzon
de wind nog ruist, en zij daar in de branding staat,… alleen,
de zware ballast voelt op koude huid, gespiegeld als eindig, kale echo,
de ingeklonken baarmoeder als ongebruikte bruid…
Dan fier en vastberaden, neemt boog weer op haar rug
fluit hert, streelt hals en flanken van haar paard
maakt metgezellen zo alert, stijgt majestatisch op haar ros
ment manen, went zich af,… een laatste kuch, een bries, verdwijnt, vervaagt, lost op.
langs klippen sjokken ze de einder toe,
naar ’t woud, daar in de verte, haar domein,
geen enkel stempel laat zij in haar spoor verstenen,
de hoefafdruk waait in het zanderig terrein.
Pas als ze achter horizon verdwenen is,
En ik onzichtbaar met vergeten groet in kille hand,
de wind de vingers strak heeft doen verstijven,
pas dan begrijp ik, dat ze niet meer komt,
en zo maar tijdloos ging naar de overkant.
Ne vois-tu pas, humble chapelle, toi qui murmures "paix sur la terre"
Que les oiseaux cachent de leurs ailes
Adamo (1967)
Opgedragen aan Michel de Zwart, De Essentie, Delft
Inch allah (14-3-2022)
Boomtoppen schreeuwen niet meer van omhoog
ze zijn gezwicht, de ademnood voorbij,
de kronkelige takken gebroken op de aarde.
verworden door de straling in de knobbels
verdronken door regen, verdroogd door de wind,
gewurgd door klimop, gestikt in de kruitdamp,
en nu uiteindelijk, gesneuveld door de pantsers, en de bommen…
De voeten omhoog, de stoere krijgers in de strijd, gesneuveld.
We wisten het wel, maar wilden niet kijken…
Zelfs kraaien riepen ons op tot een stop,
maar onmacht overmeesterde ons in botte ban….
En sprakeloos blijven wij achter, zoals verdriet dat met mensen laat doen.
De reuzen overbruggen de beek nu op droeve wijze.
een licht verwijt komt uit de kreek, dat hij niet is gekend,
maar, stammen tonen oude kracht,
van vastbesloten vechten met het laatste gore lef.
En als ik streel, de haren,…de verbleekte bladeren,
’t gelaat verlept, de ogen geloken…,
zijn woorden alleen nog een stotterende vertroosting voor onszelf:
“Alleen moest hij,… moest hij, …moest hij gaan, alleen, moest hij … gaan”,
en echoënd roepen alle zielen ons tot aandacht... steeds luider in een koor…
“alleen moest gaan, en hij en hij, en hij en ook… zij…”.
En allen gingen we.…samen!
Dan in die kracht, komt zonlicht onze ogen tegemoet
en maakt ons tot een zoemend bijennest gevuld met gouden honing.
Het collectieve murmelen van zachte geestdrift, herstelt ons beeld
van wat we samen kunnen dragen,
zoekt nieuwe voeding in de bloemenpracht, in koestering van Moeder aarde .…
om deel te hebben aan haar plan.
De oude pijn verdwijnt niet, nee, ze tekent ons door zwermen in de ruimte,
kolonies, legioenen, soldaten, werkers, de majesteit beschermend en ons kroos,
een zweem van eeuwige verbinding geurt ons de was met nectar
En deze vlucht van inspiratie, onbedwingbaar, ontembaar en onoverwinnelijk,
strijkt neer, geeft stuifmeel op een ieders ziel,
Hier in essentie is de geconcentreerde moed ontsproten
uit het gif van huiveringwekkend geweld.
Een stille mantra kerft memorie:
Houdt stand, blijft bij ons!
Want: zonder zonde is het paradijs niet meer te kennen.
Eert onze strijders als goden in de hemel.
Stelp wonden, schrijnend in de koude vrieszon,
Verbindt voorbij de pijn tot nieuwe gloed,
Maakt heel, maakt wijs, en behoudt voor ons het leven...”
In eeuwigheid wij danken u.
Gestoten en gebroken (17-3-2022)
De onschuld voorbij, illusie verdwenen.
De voorjaarsbloem, al voor de knop ontloken, gebroken
komt nooit meer tot volle wasdom.
De dag die niet voeden kon, nacht die niet stilde,
de bijenzwerm die de nectar vermeden,
de zon niet straalde op het leliewit ivoor,
en in de schrale schaduw, tranen dauw
op ’t zachtige en prachtige fluweel, niet liet verdampen…,
en daarom zondig rotten zonder lotsverzoenende ontferming.
De voorjaarsbloem zo prachtig,
De liefde straalde op ons af. Ze gaven kracht
De nieuwe roeping om te troosten, te verbinden…
De grote ogen riepen op tot ethische moraal
en doelgerichte schoonheid liet zingen onze ziel van vreugde,
liet glanzen onze huid vervuld, spreken onze lippen van trots
En nu?
Onze mond gesloten,
Hardvochtig klem ik handen voor mijn oren,
de ogen neergeslagen en benend door de kamer.
om de schreeuw niet meer te horen.
de moed niet meer te dragen, om de drenkeling te hijsen.
‘t huilend pleidooi om te vertrouwen, niet meer te geloven,
Zo val ik uit dat alles, wat me dierbaar was.
en ruil de kracht voor een gezwinde angst, ren weg op laffe zolen.
Nooit zal de kreet verloren gaan die poogde me te roepen
Het hart dat schreeuwde en de ziel verleppend:
Open mij, geef mij, bevrijd mij, help mij.
Om de dag niet meer te voeden, de nacht niet meer te stillen,
en om de nimmergeurende lelie nog verder te verstoppen.
en de tranen niet te zien in de dauw van zijn prachtige fluweel
Opnieuw hoor ik de klanken die mij roepen
Het hart schreeuwt, de ziel verlept
…Open mij, geef mij,… bevrijd mij…
Dan plots vraag ik mij af: wie is het die hier roept?
En ik zeg “Nee”….
Het spijt me…maar ik kan niet anders.
De onschuld voorbij.
Epiloog
Gebed om Eenheid (2-1-2022).
Het leven is me veel te eng.
Ik zou willen verdwijnen in een zeeschelp zonder parel
Maar ik blijf kijken, het zand van buiten krast in de gladde binnenwand.
Het schuurt, ik ween, omdat ik verder moet.
Bevrijding is niet blije blijvende ontspanning,
maar zegent wel de engel van mijn ziel.
Geen God is zonder duivel en geen licht is zonder duisternis
En Lucifer komt tot ons en verleidt, dat is zijn taak!
Schept tweespalt en verdeling.
De tijd wacht desolaat en uitgezakt op zijn destructie en
ieder weet, wat er gebeuren zal.
Maar eeuwigheid is meer dan nu,
En eenheid in het ogenblik, telt als een wijze overwinning,
Verbind me zo, dat ik gehecht mag blijven,
De gladde schelp mij niet verglijden laat,
De deining van stroom, ons, schelpjes in de branding,
mee terugneemt in de grote oceaan,
O machtige creator, lieve God,
geef, dat ik op ‘t pad der waarheid ini-mini stapjes zet,
en opsta en gestand doe, waar mij ’t wezenlijke werkelijk weegt,
en blijven kijken zal, naar wat dat, wat er zo schuurt,
opdat ik kan vrij kan vragen en getuigen
niet wijk voor druk of dwang,
en dat ik zuiver spreek, waar nodig.
Geef moed en laat me wakker blijven,
in ons verbond ben, niet alleen
zodat ik samen ben in één.
Diana Aeoliah Mol
Deel II
*Kerberos, de monsterlijke driekoppige hond bewaakt de toegang naar de Onderwereld
Persephone? (13-12-21)
I
Ik weet niet welke weg ik ga, in mistig vochtig landschap,
als Abseiler, ik knik, en met verstijfde vingers, word ik neergelaten,
door ijle spiegel naar een versteend gevoelloos wachten, door kil en donker watervlak.
De tijd die toont de berg nu in het meer. Verstilling in een ademloze wind.
Er is geen verte, en geen klank laat ruimte raden, de grote maan kijkt wazig toe.
Hoe zacht blijkt dan het dromerige zinken in warme moederschoot.
ik plooi me open en laat gaan mijn zacht verlangen, …
mijn ogen dicht, mijn wensen woordloos vormen:
“…O mamma, laat me bij je kruipen, en denken dan, dat alles nog herschreven kan:
als ‘vadertje en moedertje’, waarbij ik kind mag spelen en dat jij dan de moeder was….”
Ik wil je in de ogen kijken, maar glimp weg, schrik op, glij door de gladde val
zet af en rol opzij: de tijd verglijdt slechts in één richting, weet ik toch!
En voor ik verder ga, zal ik de touwen lossnijden!
‘k loop weg, …als moedig krijgster, met een mes en vezels als trofee,
naar klaproos, korenbloem en aren,
Ik neem vier zaden en leg me in het veld, en huil om mijn begeerte en verlangen.
II (18-12-21)
Het zware putdeksel schuift knarsend over zanderige bodem.
De dag verdwijnt met veel geschuur in duisternis, wat laatste keitjes ketsen,
dan zakt de stenen schijf in ronde groef en stilte overvalt.
Daar sta ik dan, een lange lege stilte: als Persephone,
vertwijfeld roepend, in een stomme echo.
“….Wat doe ik hier! Hades!!! Luister, kom, licht!
…Laat mij niet eenzaam nu verdwijnen in de droge bagger,
…begraven hier in waterloos slijk, in windloze stilte verdrogend als lijk…
Laat vrij…mij, …jij… vrij….Geef ruimte licht, laat vrij!”
Geluid heeft geen dimensie hier in deze atmosfeer….
een zware steen als sterrenhemel, stippen, vlekken, en wanstaltige demonen*.
Dan voel ik aren prikken in mijn hand, ik knijp, het prikt opnieuw,….
mijn lief! hier in gekwelde duisternis: ‘Eens zal ik weer omhoog gaan!’
Mijn geest nu ongenaakbaar, de ogen dicht, en linkerhand vindt bodem op een stenen vloer.
Daar zink ik weg, in mij een laatste bron van licht.…waar Hades nooit kan komen.
Laat achter nu, de ademloze put, waarin slechts holle ogen van een hardvochtig wachter
mij trachten te doorgronden en tot overgave dwingen.
Vier korrels slechts, van een bevrijding, ben ik maar van je weg,…
als je me hoort, weet dat ik leef en wacht op mij!
Uw licht overstraalt mijn levenspad,
Uw woorden bezielen mij met goddelijke wijsheid.
Ik volg in Uw voetspoor, dat leidt tot het eeuwige doel.
Hazrat Inayat Khan
Demeter? 15-12-21
Ik weet niet welke weg je gaat, in mistig vochtig landschap,
Je zakt door berg en wal door grotten onder water,
verdwijnt in droom door dauw, zonder nog op te kijken,
Je beeld blijft kleven in het grijs, vormt vale visioenen.
Wie was je, waar mijn hart zo vol van was, zo jubelvol mijn ziel?
Het hongeren, de klap in je gezicht. Stop nu! Het is genoeg geweest!
Wat moet ik denken dat je me verlaat, terwijl ik zo…..?
Ik mis je zo diep in mezelf mis ik je.
De schrale aarde moet ik zaaien, …en geen moment vertragen,
in eeuwigheid probeer ik grond te eggen, rijp te maken…ik ploeg, ik draaf, ik graaf,
maar tranen gaan het zware zaad verzuren en wentelen zich in rot.
En in dit klamme drassig nat, zal graan geen wortels slaan.
Geen enkel blaadje groen zal nu ontkiemen en honger is des mensens lot.
Mijn lijf is oud en leeg, ik kan het juk niet tillen, de kar niet trekken,
en aarde opent niet haar plooien voor de zoete deugd…
de spruit die is gedragen, heeft vruchtbaarheid noch kracht gelaten.
Zacht prevelend kijk ik omhoog en vraag om steun, voor antwoord in de eindeloze stilte.
Ik zal de berg op gaan, om daar het meer te zien, en dan alles vergeten
Ga door spelonk en kloof en poort het zonlicht tegemoet.
Verlangend hoopvol kijk ik op.
De spiegel in het licht verblindt, de poort valt daarna in het slot.
In diepte van mijn hart gezonken,… weet ik dat jij, Persephone dit licht niet kan begrijpen.
Maar zelfs als ik je zeggen kon, dat ik allang vergeven had, dan nog
is er… het onomkeerbaar lot.
Ik loop het pad met ned’righeid en bid…
“Wees zacht mijn dierbaar meester voor ons falen”.
Spiegel van vergeving (8-12-21)
Je moest nog zo lang wachten, tot ik komen zou,
hoewel ik het wel eerder heb gewild,
en ik nu zelf je as kan strooien op ‘t veld van de vergetelheid,
Waar bleef je dan, mijn liefdevol geweten,
dat ik niet eerder vragen kon,
dan, vóór ik weet:
….mijn blindheid ziet de berg niet, in het meer,
Ik zal je troosten in mijn boezem, lieve mamma,
En zorgen voor je als het eindelijk mag
In eeuwigheid zijn rollen niet belangrijk,
Dan nu ontvang je, wat je mij ooit gaf
de ruimte die er is om door te groeien
daar waar ik weet:
…je blindheid ziet de berg niet, in het meer
Laat ons dan samen klimmen naar het Zenit,
De horizon verkennen daar voorbij.
Dat meer, dat is voor ons niet meer belangrijk.
maar samen naar omhoog, zo zij aan zij,
in koele berglucht, handen in elkaar,
de mooie bloesemvelden leiden ons de weg.
we weten het:
…de zon verblindt, zal ons de berg niet tonen in het meer.
Daar laat ik je nu achter,
ik streel je haar met zachte koestering,
ik kus je voorhoofd als een laatst gebaar.
voorlopig neem ik afscheid lief, ik zal weer naar het meer gaan,
ik neem wat zaad mee terug naar huis,
En later kom ik t’rug met water van de bron
We kunnen de karaf dan samen legen
en dan verglijden in de stralen van de zon.
Deel II
Introduction
Hello there...
Would you likte to learn Dutch and sing in Dutch?
You will learn the language faster!
And when you know how to listen,
you will be able to know how to speak.
Let's sing, make fun learn how to sing and to speak Dutch.
Great! Meet me soon!
Diana Mol
06-20396610